De Pest in de zeventiende eeuw in Nederland
Hoofdstuk 8 De gewone mensen


(06-08-2017: ik ben weer mondjesmaat stukken aan het uploaden)

8 De gewone mensen


8.1 Inleiding

Er zijn uiteraard heel weinig bronnen over wat de gewone mens nu eigenlijk bewoog in deze tijden. Het is bijna allemaal indirect materiaal. Artsen en geestelijken hebben gedragingen van de mensen beschreven, en zoals al eerder beweerd, ordonnantieën geven een beeld van wat men placht te doen en dat dus te verbieden. Er is 1 bron gevonden vanuit een pestperiode, een brief van een vader te Leeuwarden aan zijn kinderen, en de tekst hiervan wordt hieronder integraal overgezet. De brief bevat enkele gaten en de tekst op die plaatsen is niet door mij er bij gefantaseerd, maar met <> aangegeven.

8.2 Brief van de heer A. Vierssen van 25 augustus1656

Pagina 1
1 Lieve kinderen
2 Alsoo een Christen Mensch den
3 geheelen loop sijns levens hier op aarden
4 sigh waardig en bereijt behoort te houden
5 tegens de Doot; wiens uijren en manieren
6 hem onseecker is, om van de selve niet
7 onversiens overrompelt te worde, soo zijn
8 insonderheijt soodanige bedinckingen, bij
9 deze gelegentheijt van tijt op 't hooghste
10 van nooden, daar het den Almachtigen
11 Godt belieft heeft, deze onse Provintie
12 in particulierlijck deze Stadt te be-
13 soecken met de vierige Sieckte der
14 Pestilentie, waar deur mij dagelijcks
15 voor onse oogen sien, dat veel van ons
16 bloetverwanten, nabuiren, goede
17 bekende en onbekenden, uijt het Lant
18 der Levendigen worden weggeruckt.
19 En als ick considerere, dat ick door mij
20 Sonden dese straffe beneffens anderen
21 mede onderworpen ben, en het Godt
22 believe mochte mij op deze tijt deur die
23 voorschreven sieckte, den draat mijns
24 Levens af te cappen, en mij in de hemel
25 sche blijtschap over te setten, soo heb
26 ick mij verplicht bevonden, dese weijnig
27 regulen mijne lieve kinderen tot een
28 vermaninge voor te stellen; ofte mischien
29 die tijt nochte gelegentheijt, deur de haast
30 heijt

Pagina 2

1 heijt des doodts, mij mochte verhinderen
2 eenige aanspraake aan der selver te doen:
3 en op dat ik ook selfs tot mijne kleijne
4 onmondige schaapkens, als sij tot jaren van
5 verstant sullen zijn gekomen, deur dit
6 geschrifte na mijn doot mach spreecke, en
7 zij daar deur hares Vaders indachtige
8 mogen worden.
9 Voor eerst en voor al soo recommandeere
10 ick u mijn Lieve kinderen: de Vreese des
11 heeren: die ghij uijt Godts Heijlig en alleen
12 saligmakende woort, en uijt de Predicatie
13 des selfs neerstelijck sult ondersoecken, en
14 Godt daarom gestadigh met yverige gebeden
15 uijt gront uwes Harten aenroepen, sijn de
16 gefondeert in de ware Christelijcke religie
17 waar in ghij den enigen warachtigen en
18 eeuwigen Godt, recht sult leren kennen
19 en in de drievuldighs in persoonen als Vader
20 Soon en Heijlige Geest, ende in den Persoon
21 des Soons zijnde Christus jesus, onse eenigen
22 Saligmaker, sult ghij belijde een Godtlijcke
23 en Menschelijcke natuir, alsoo Hij in eenichheijt
24 des Persoons ware Godt en ware Mensche
25 is, behoudens yder natuur sijn eijgenschappen
26 sonder confusie der selver; dese Heere
27 Jesus Christus; is ons van Godt tot wijsheijt
28 Rechtveerdigmakinge, en volkomen ver
29 lossinge geschoncken, en is alsoo bij
30 Godt onse eenigste Middelaar geworden.
31 na

Pagina 3

1 nadien hij voor onse Sonden, aan het
2 houte des Cruijces voldaan heeft, en hij
3 den Vader no(c?)h gestadigh onse voorbidder
4 is, deur wiens verdiensten dan de geloovigen
5 der selver met een oprecht geloove aenneme
6 in mede werckinge des H: Geestes Hare
7 Saligheijt en het eeuwige Leven becomen
8 dit gelove wort in de kinderen Godts sterckt
9 door het gebruijck des Heijligen Sacramenten
10 namentlijkck door den Heijligen doop, en 't
11 Heijlig nachtmaal, waar van ghij het eerste
12 in u kintse jaren ontfangen hebt en niet
13 nalatig moet wesen, het ander als ghij tot
14 jaren van verstant en discretie sult sijn
15 gekomen, weerdiglijck mede te genruijcken,
16 als mede uwe bekeeringe niet soeckende
17 op te schorten, maar soeckt Godt van der
18 jeugt aan te dienen, en daar in tot het einde
19 uwes Levens te continueren en om in
20 desen leven wel gefundeert te worden;
21 soo wilt het Cathechismus 't welck alhier
22 in de kercke gehoort wordt u seer yeme?n
23 maken, en in u Memorie vast in printen.
24 Wilt ue Lieve Moeder, niet wien ick
25 hier in de Werelt. met een cinceere en
26 oprechte liefde en eenigheijt geleeft
27 hebbe, en wiens Godtsaligheijt en deugden
28 d'eebaarheijt verbiedt voor u te
29 roemen, maar Godt ten besten bekent
30 sijn

Pagina 4

1 sijn alle uwer Liefde bewijsen, haar
2 bestraffing in < > en vermaningen, hen
3 met alle respect, en gehoorsaamheijt
4 onderwerpen, en hebt ghij oock mijn
5 Lieve kinderen; malkanderen oock van
6 harten Lief; d'eenen den andere in't alderminste
7 geen oorsaake tot twist, toorn ofte oneenigheijt
8 gevende, soo sult ghij den Zegen des Heeren
9 over U persoonen goederen en staat becomen.
10 Wilt dagelijcx en dicwils aan de Doot
11 en de broosheijt uwes Levens gedincken
12 op dat de doot u niet onversiens overvalle
13 maer u altijt bereijdt mach vinden, wilt
14 tot dezen eijnde de sonden, hoe langer hoe
15 meer afsterven, en in een Godtsaligh en
16 onstraffelijck leven soeken te wandelen.
17 Soo sult ghij altoos genegen sijn, om door
18 de doot d'aarde en alle verganckelijcke
19 dingen met den Hemel en de eeuwige ge-
20 lucksaligheijt te verwisselen.
21 Wilt niet trachten na wereltse eere
22 grootsheijt des Levens, en Rijckdommen
23 deser eeuwen, veel min de selve te
24 becomen door onbehoorlijcke practijcke
25 en middelen, also men leijder Godts
26 bewint

Pagina 5

1 bewint, dat deselve niet als tot ????
2 lusten, hovaardie, en schandelijcke ontuch
3 tigheden, bij de kinderen des werelts
4 worden misbruijckt, en daar door bewint men
5 dat die dese dingen in de hoogste staat en
6 overvloet hebben beseten, tot groote
7 Godtloosheijt daar door sijn vervallen, alle
8 gevallen soo kunt ghij daer door niet beter,
9 veel min Godsaliger worden, daarom acht
10 de kleinste deugt, in vromigheijt beter als
11 een rook van ydele eere, een schaduwe
12 van ongestadige rijckdommen, streckende
13 menigmael in veeltijtds de menschen tot haar
14 eijgen verderf en ondergange.
15 Edoch in dien het Godt de Heere behaagden,
16 u mijn Soonen tot eenig beroep, tot dienst
17 van ons Vaderlant, ofte elders te ver-
18 kiesen, soo wilt het selve in alle getrouwheijt
19 en neerstigheijt waar nemen, daar in niet ge-
20 bruijckende enige bedriegerije, coruptie en booshede,
21 die gemeenlijck bij de regeringe in swangh gaan,
22 en doet in niemants faveur eenig quaat, nochte
23 verminght u niet met hen die na veranderinge
24 staan, want haar verderf sal hãstelijk koomen.
25 gedinckend altoos, dat ghij Godt rekenschap
26 van al u handel en wandel sult moeten geven.
27 Weest in ue conversatie met alle Menschen
28 aangenaam en bevalligh, soekt niemant noch
29 daar

Pagina 6

1 daar deur, noch door u discoersen, moeijelijck
2 heijt aan te doen, hout gemeenschap met vroomen
3 en Godtsalige persoonen, gebruijckt u Vriende
4 tot ganst, en troost u Vianden tot Lijdtsaamheijt,
5 en voorsichtigheijt sonder eenig toon ofte wrake
6 veel min tegens deselve ofte yemant anders eenige
7 nijdigheijt op te nemen, en in u boesem te voeden,
8 want andersins sult ghij in een gestadige onruste
9 hier in de werelt moeten leven, doet alle mensche
10 dienste waar ghij kont, toont in u gelaat beleeft
11 heijt, in ue affectie barmhatugheijt, en medelijden,
12 in u gewaat nedrigheijt, in tegenspoede en
13 swarigheden, die UE in deze werelt als
14 een Christen tot Saligheijt van de Hant des
15 Heeren sullen toegesonden worden, lijdtsaamheijt
16 in stantvastigheijt, gedinckende op de voorsienigheijt
17 Godts, die u alles ten besten sal dirigeren
18 nemende deselve als tot nootwendige castidingen
19 voor ue sonden, of andersins tot beproevinge
20 van u geloove tot vernederinge van u hoveer=
21 dige en dwase opgeblasentheijt, waar door ghij
22 gedreven en gepraamt moet worden, om ue
23 elendigheijt en nootrecht promtelijk te ?emmen,
24 om ue voor het aangesichte Godts te
25 verootmoedigen, met hertelijcke suchtingen,
26 en vierige gebeden, waar door ghij sult
27 komen in de waegschale te leggen, de kortheijt
28 deses lijdens, tegens de eeuwige Heerlijckheijt,
29 waar

Pagina 7

1 waar mede de groote Godt na de besoekingen
2 de sijne wil kroonen.
3 De tijdelijcke<>en verganckelijcke Goederen
4 die Ue van m<> en U Moeder sullen na
5 gelaten worden sijn door den zegen Godts
6 eerlijck verkregen, en verhoopen niet dat yemant
7 ter werelt daar op ieets sal hebben te seggen,
8 ofte dat u daar daar over d'alderminste
9 blame sult hebben te verwachten; Wilt de
10 selve niet tot Hoogmoet, verachtinge van U
11 even naesten, wellust, ofte produgaliteijt
12 misbruijcken, noch met questien, ?uijterijen of
13 pleijten consumeeren, maar soeckt na u staat
14 en conditie, dae<> in u Godt gestelt heeft,
15 eerlijck en mat<>g te leven, en beneerstight
16 u insonderheijt daar van d'arme en nodruf=
17 tigen menschen die Godt ons soo hard heeft
18 gerecommandeert, en sigs selfes daar als schulde=
19 naar instelt, jaa als een leening aan hem
20 gedaan, aanneemt rijckelijck en na de middelen
21 u van Godt gegeven mede te delen, en doet
22 niet uijt eenige ydele eere, om van de
23 Menschen gesien te worden, maar uijt
24 compassie en liefde tot U even naasten, en
25 dat vrijwillig en met Vreugden, soekende alsoo
26 te hebben een onergelijcke Conscientie,
27 voor Godt en de Menschen.
28 dese

Pagina 8

1 Dese weijnige regulen en Leeringen,
2 heb ick goet gevonden, u mijn Lieve kinderen
3 tot vermaninge na mijn doot na te laten,
4 en daar bij op het hoogsten Godts woort;
5 en andere stichtelijcke boecken, bevelende
6 ofte misschien een grooten Godt, na sijn
7 wijsen raet en schickingen, mij schielijck uijt
8 dit leven mochte komen te halen, daar
9 toe nochtans door sijn genaden seer wel
10 bereijt ben, en daarom de Doot niet onver=
11 siens sal overkomen; neemt daarom 't gene
12 ick u alhier voorgestelt hebbe, van mij
13 als u. Vader met respect en eerbiedigheijt
14 aan, die u soo hertelijck in het leven heb
15 bemint, niet alleen om dat ghij mijn kinderen
16 maar gelijck ick vertrouwe, mede Godts
17 uijtverkooren kinderen, ten eeuwigen leven sijt
18 en al hoe wel wij nu deur die tijtlijcke
19 Doot van malkanderen worden gescheijden,
20 Soo sal den grooten Engel des verbonts
21 ten jongsten dage ons wederom bij een
22 vergaderen en ins stellen in een plaats ??l
23 waar die vleeslijcke banden der liefden
24 sullen vermietigent worden, en daar de
25 Vaderlijcke, Moederlijcke en kinderlijcke

Pagina 9

1 affecten en < > den sullen worden
2 verslonden < > e kracht en brant van
3 de Liefde < > s, die alle onse vreese
4 swackheijt, en < > arigheden, van ons sal
5 wech nemen < > se begeerten volcomelijk
6 sal versadig < > en ons sal vervullen met
7 het ligt ende glants van sijn Lieflijck
8 aangesichte, in het wachten en verlangen,
9 van welcke vreugden ick wensche en bidde
10 Godt dat hij u alle met u Lieve Moeder
11 wil nemen in sijn alderheijligste protectie,
12 uwe wegen en Handelingen, deur sijnen
13 Heijligen Gee< > en voorsienigheijt te dirige=
14 ren u verlosse< > en bewarende van alle
15 quade, en bosse wercken, tot sijn Hemelsche
16 Coninckrijck, Dit wenschet en smeeckt ander
17 maal van den Almachtigen Godt om de
18 verdienste Jesu Christi, in wiens handen
19 ick mijnen Geest bevelen. (onderstonde)
20 Uwer alder inderlijck
21 Aldus bij mijn in geaffectioneerde Vader
22 gestelt den 25 Augusti
23 1656 A. Vierssen 1656

Een brief vol aanvaarding van hetgeen er gebeurt en zijn enige gedachte is om God te verzoeken zijn vrouw en kinderen te beschermen. Geweldig toch! Oja, en de overheid krijgt er nog even van langs met "daar in niet gebruijckende enige bedriegerije, coruptie en booshede, die gemeenlijck bij de regeringe in swangh gaan,"