De Pest in de zeventiende eeuw in Nederland
Hoofdstuk 3 Diagnostiek en epidemiologie van de pest


(20-04-2014: Links moeten nog worden gemaakt)



3 Diagnostiek en epidemiologie van de pest


3 Diagnostiek en epidemiologie van de pest

3.1 Inleiding
In het eerste hoofdstuk is aangetoond dat de pest per periode en per stad sterk verschilde in hevigheid, dat de sterftepatronen er op wijzen dat de pest niet endemisch was en met uitzondering van de periode 1601-1605 een pestepidemie maar ongeveer 3 maanden duurde.
Vragen die dan opkomen zijn bijvoorbeeld "hoe wist men dat men met de pest te maken had en niet met een andere besmettelijke ziekte?", "hoe stelde men de diagnose?", "zag men toen ook al de opmerkelijke regionale verschillen van de epidemieën?".

De beantwoording van deze vragen is van wezenlijk belang om de reacties van bestuurders, medici en anderen in het juiste perspectief te kunnen plaatsen. Bij een epidemie was er in twee maanden tijd een snelle stijging van het aantal doden om in de derde maand het hoogepunt te bereiken en weer af te nemen. Een stadsbestuur neemt besluiten op basis van allerlei afwegingen. Het is denkbaar dat men zeker wilde weten of men inderdaad met de pest te maken had en welke maatregelen nodig waren. Een georganiseerd overleg met medici was er nog niet. Op 15 januari 1638 werd het Collegium Medicum te Amsterdam opgericht, met als voornaamste taak het toezicht op de apothekers.

Een aanwijzing dat bestuurders niet over één nacht ijs gingen komt uit een verslag over het onderzoek naar het gebruik van een medicijn tegen de pest in 1635 in Leiden (1).
Ene dokter Van Dam uit Utrecht had bij de burgemeesters en regeerders zijn 'pestwater' aangeprezen. Vervolgens liet het bestuur dat middel onderzoeken door een commissie van zes doktoren en professoren, onder andere Otto Heurnius, de zoon van professor Heurnius die in 1600 een boek had geschreven over de pest. En deze commissie kwam op 5 oktober 1635 tot de conclusie dat het middel nul en generlei waarde had. Men had Van Dam nog de gelegenheid gegeven om de werkzaamheid van zijn middel te beproeven door zelf enige pestlijders te bezoeken. Maar kennelijk had hij weinig vertrouwen in zijn eigen middel, want hij bedankte voor de eer.

Noordegraaf en Valk beschrijven dat de term pest wel eens als verzamelbegrip werd gebruikt maar dat men ook duidelijk onderscheid maakte tussen het verzamelbegrip en pest in eigenlijke zin (2). McNeill daarentegen heeft daar zijn twijfels over en is van mening dat de discussie over pest wordt vertroebeld door de kritiekloze aanvaarding van de bijbelse verwijzingen naar epidemieën met de term 'pest' (3).
Noordegraaf en Valk schrijven ook dat het voor het begrijpen van de reacties van de mensen onbelangrijk is of de diagnose wel altijd precies werd gesteld. "Als zij dachten met pest te maken te hebben, reageerden zij alsof het pest was." (4). Zij geven daarbij geen referentie maar ik vermoed dat hierbij gedacht moet worden aan wat de Dordtse arts Van Beverwijck heeft geschreven (zie verderop). Maar dit houdt in dat dan wel inzicht moet worden verkregen in wat de zeventiende-eeuwers beschouwden als de pest of dachten wat mogelijk pest zou kunnen zijn.

3.2 Niet weer een verhaal over Yersinia Pestis
Veel schrijvers, ook de bovengenoemde, geven een uitvoerige uitleg dat de pest wordt veroorzaakt door de Yersinia Pestis (vroeger Pasteurella Pestis geheten) en wordt overgedragen van ratten op mensen door de rattenvlo. En dat er 3 vormen zijn, longpest, builenpest en sepsis.
Voor de zeventiende eeuwse artsen was echter nog onbekend wat bacteriën waren, de wijze van denken over ziekten was een heel andere dan in de twintigste eeuw en het aantal ziekten dat men kon onderscheiden was veel kleiner dan tegenwoordig.
Het is opvallend dat in allerlei verhandelingen over de pest altijd maar voetstoots werd aangenomen dat het een infectie met de Yersinia Pestis betrof. Noordegraaf en Valk (5) geven aan dat er verschillende bronnen zijn om een beeld te krijgen van de pest in de zeventiende eeuw, en dat het aantal bronnen toeneemt naarmate de tijd voortschrijdt. Maar het lijkt er op dat veel hedendaagse schrijvers volledig aan deze beschrijvingen voorbij zijn gegaan, anders was men wel voorzichtiger geweest met de aanname dat het ging om yersinia-infecties.
Zo doet bijvoorbeeld Dijkstra (6) erg zijn best om een verband te leggen tussen klimaat en het optreden van de pest. Hij heeft prima werk gedaan met het in kaart brengen van de verspreiding van de pest in Amsterdamse wijken, maar is er daarbij a priori vanuit gegaan dat het hier een epidemie met de Yersinia Pestis betrof. En zijn proefschrift gaat maar één kant uit, namelijk 'de rat heeft het gedaan'.
Veel hedendaagse schrijvers gaan er voorts van uit dat het beeld van de pest zo kenmerkend was dat een medicus makkelijk de pest kon onderscheiden van andere ziekten, zo ook Noordegraaf en Valk (7). Die stellingname lijkt wat voorbarig. Geef mensen foto's te zien van kinderen met roodvonk, mazelen, rode hond en de vijfde ziekte en ze zullen waarschijnlijk niet kunnen vertellen wat wat is, terwijl veel mensen zullen beweren dat je ze zo zou moeten kunnen herkennen.
Daarnaast is het vraag hoe goed het geheugen van de mensen is. Tussen de vijf pestperioden lagen respectievelijk 19, 10, 19 en 8 jaar. Hoe goed is het geheugen als men 19 jaar lang iets niet heeft gezien? En bovendien: de gemiddelde levensverwachting in de zeventiende eeuw was bij de geboorte 28 tot 30 jaar (8).

Verder moet men bedenken dat in de zeventiende eeuw ziekten op een andere wijze werden gedefinieerd dan in de moderne tijd, namelijk op basis van het grondbeginsel van de vier humeuren lichaamssappen): bloed, gele gal , zwarte gal en slijm.
In "Het nieuw hervormde examen van Land- en Zee-chirurgie"(9) uit 1748 staan de examenvragen met daarbij de gewenste juiste antwoorden.
     Vraag. Wat is de pest?
     Antw. De pest is een felle/ vernielende vierige/ en besmettelijke ziekte/ meest onze sappen zo bloed/ als zenuw-vogten verdikkende en verdervende door een fenijnige/ vergiftige/ en ingehaalden damp.

Let wel: dit is een examenvraag uit een boek ruim tachtig jaar na het einde van de laatste pestepidemie.
Een ander voorbeeld om duidelijk te maken waartoe het basisprincipe van humeuren leidde is dat men dacht dat waterpokken en mazelen verschillende verschijningsvormen waren van dezelfde ziekte (10).

Tot slot is het goed te weten dat men naast het woord 'pest' in de zeventiende eeuw ook vaak de volgende aanduidingen gebruikte: pestilentiale ziekte(n), de haastige ziekte, de contagieuze ziekte, de hete ziekte, de vurige ziekte en de gave Gods. Een kenmerk van de ziekte was dat veel meer mensen dan gemiddeld stierven na een kort ziekbed (3 tot 7 dagen), vandaar de naam "de haastige ziekte". De benaming "zwarte dood" kwam pas in de negentiende eeuw in zwang, waarschijnlijk als gevolg van een verkeerde vertaling.

3.3 Definitie van de pest door de zeventiende-eeuwse arts
Er zijn heel wat medici (en niet-medici) die hebben geschreven over de pest. En zonder uitzondering beginnen de zeventiende-eeuwse medici met te definiëren wat de pest is. En ook al zullen deze schrijvers beïnvloed zijn geweest door gesprekken met elkaar of het lezen van elkaars boeken, ieder heeft geprobeerd op zijn eigen manier te verwoorden wat hem is opgevallen.

3.3.1 Definitie door Barbette
"De Pest is een onbegrypelijke sieckte schynende te komen uyt een geestig en besmettelijke damp, die de vastigheyd des bloeds schielijk los kan maken, om het herte van sijn kracht en leven te berooven." (11)
Hij schrijft "onbegrijpelijk", en daarmee doelde hij ongetwijfeld op de ontstaanswijze waarover hij een hele verhandeling heeft geschreven, maar hij zegt verder niets over het herkennen van de pest. Nergens geeft hij de duidelijkheid zoals hij die bijvoorbeeld geeft bij zijn beschrijvingen over gezwellen. Barbette bleek niet in staat de zo gevreesde ziekte in enkele zinnen of alinea's te beschrijven.

3.3.2 Definitie door Van Beverwijck
"De Pest is een algemeene Sieckte, waerom sy oock by den latijnschen History-schrijver Livius met een gemeenen naem Morbus, by de Françoysen Maladie, en by ons de Sieckte, beteyckent wert. Blijft seer selden onder weynige stil staen, maer daer sy eens komt, gaet gemeenlijck door haren besmettelijcken aert dapper voort, het welck de oorsaeck is, datse in het Latijn den naem van Pestis, ofte Pestilentia, bekomen heeft, die oock in onse, de Fransche, Italiaensche, Spaensche, en ander talen is gebleven." (12)
Wie de boeken van Van Beverwijck doorleest, weet hoe graag hij zijn uitgebreide kennis en belezenheid ten toon spreidt. Maar over de pest is hij ongewoon vaag en komt hij niet veel verder dan dat de pest een algemene ziekte is. Dat wordt nog eens bevestigd door zijn aanbeveling dat als de arts niet zeker weet of hij met de pest te maken heeft, dat hij dan toch moet handelen alsof het de pest is, want een ziekte kan makkelijk in een pest veranderen. (13)
Hieraan zijn twee zaken opmerkelijk. Allereerst de opmerking dat de pest geen uniforme verschijningsvorm heeft en ten tweede dat ziekten kunnen veranderen in "een" pest. Feitelijk staat hier dat er verschillende soorten pest zijn.

3.3.3 Definitie door Van Diemerbroek
"De pest dan is een zeer Gemeene scherpe / verderfelijke enden ten hoogsten besmettelijke ziekte / veroorzaakt uit een quaad-aardige / verborgene en onze geesten ende natuurlijke warmte van ganscher self-standigheit vyandelijke besmettinge / waer door de functien of werktuigen van alle partyen onzes lighaams / maer voornaamlijk van 't hart / beledicht worden." (14)
Van Diemerbroeck was een scherpzinnig observator zoals later in dit boek nog zal blijken en toch kwam ook hij niet verder dan deze omschrijving. "Gemeene" moet hier naar alle waarschijnlijkheid worden gelezen als 'algemene'.

3.3.4 Definitie door Swinnas
"De Pest dan is een algemeene, heftige, en besmettelijke siekte, het hert en de natuerlijke warmte tegenstrijdig, verslindende de meestendeel van die gene, dewelke sy betreft. Het is een algmeene siekte die op een selfde tijt, door een een selfde oorsaek, sonder eygentschap nochtans van plaets, veele menschen te gelijk betreft. (15)
Het is een heftige siekte om dat sy met een snelheyt, felheyt en gevarelijkheyt voortgaet : want sy eyndigt haest, tast de Lijders hart aen, en brengt haer altijt in 't gevaer haers levens."

3.3.5 Conclusie
Er kunnen nog meer zeventiende-eeuwse artsen worden geciteerd, Nederlandse, Duitse, Engelse, maar het beeld blijft hetzelfde. De artsen kwamen niet veel verder dan dat de pest een besmettelijke ziekte was, dat veel mensen er aan dood gingen en dat het verschillende verschijningsvormen had. In 1666 schreef Thomson dat alleen degene die alwetend is precies kan vertellen wanneer hij met de pest te maken heeft. (16)
Deze vaagheid in de definities staat in scherp contrast met de definities en beschrijvingen van andere besmettelijke ziekten, zoals mazelen, waterpokken, roodvonk en belroos. De zeventiende-eeuwse beschrijvingen van de symptomen van deze ziekten kunnen zo worden overgenomen in de hedendaagse medische boeken.

Net zoals in de tegenwoordige tijd het woord griep voor een veelheid van aandoeningen wordt gebruikt, zo zal misschien het woord pest zijn gebruikt voor alle aandoeningen die zich snel uitbreiden in een populatie en waarbij een hoge sterfte was. Pest is in die hoedanigheid dus een ander woord voor epidemie, hetgeen Van Beverwijck in zijn definitie eigenlijk ook al aangaf, evenals dat een dergelijke epidemie verschillende oorzaken kon hebben.
Maar hiermee is nog niet beantwoord hoe de medici de pest dan konden herkennen. Omdat men vanuit de definities niets wijzer wordt, werd gekeken naar de beschrijvingen van de symptomatologie van de pest door de zeventiende-eeuwse artsen.

3.4 Symptomen van de pest

3.4.1 Inleiding
In de beschrijvingen van de zeventiende-eeuwse artsen wordt uitgebreid verhaald over alle symptomen die bij de pest voorkwamen. Omdat daar naar mijn mening in de hedendaagse literatuur te weinig aandacht aan is besteed, zal ik een overzicht geven van de vermelde symptomen. Daaraan voorafgaand zal er eerst een algemene opmerking worden gemaakt over builen, omdat men uit de literatuur makkelijk de indruk krijgt dat builen en pest bij elkaar horen.

3.4.2 Builen wil niet zeggen pest
De hedendaagse schrijvers geven altijd aan dat het bij de zeventiende-eeuwse pestperioden zou gaan om de builenpest en niet om de uiterst besmettelijke en gevaarlijke longpest. Ook beschrijft men de builen in de liezen als teken van de builenpest. Maar het hebben van builen in de liezen houdt niet automatisch in dat de zeventiende-eeuwse arts meteen dacht aan de pest.
Barbette beschrijft de bubo als een symptoom dat bij verschillende aandoeningen kan voorkomen, besmettelijke aandoeningen ("Somtijds is hy besmettelijk of pestig") , bij goedaardige aandoeningen, en soms als teken van een relatie'geschenk', de Bubo Veneris (17).

Van Diemerbroek heeft naast een uitgebreide beschrijving over de pest ook honderdtwintig gevalsbeschrijvingen gegeven. In slechts vijfenvijftig gevallen is er sprake van een gezwel (buil); waarvan vijfendertig keer in de lies (opvallend vaak de linkerlies), veertien keer in de oksel, twee keer achter het oor en in twee gevallen is de lokatie niet vermeld. Als alleen wordt gekeken naar de gezwellen in de lies dan gaat het dus om slechts dertig procent van de beschreven gevallen. Als het gezwel in de lies hét kenmerk zou zijn van pest, dan gaat het dus in 70% van de beschrijvingen niet om de pest. Barbette heeft in zijn veertien gevalsbeschrijvingen zeven keer de lies als lokatie van een gezwel genoemd en Swinnas in zijn elf gevalsbeschrijvingen slechts twee keer.

3.4.3 Symptomen
De symptomen zoals deze zijn genoemd in de vele beschrijvingen zijn hieronder onderverdeeld in algemene symptomen en specifieke symptomen. De algemene symptomen zijn de symptomen die ook bij een groot aantal andere aandoeningen kunnen voorkomen, de specifieke symptomen kunnen ook voorkomen bij andere aandoeningen maar bij een veel beperkter aantal.
Voor de goede orde vermeld ik hier dat deze onderverdeling niet door de zeventiende-eeuwse artsen kon worden gemaakt. Het is een verdeling die door mij is gemaakt om de opsomming wat ordelijker te maken. Om het geheel leesbaar te houden zijn hieronder alleen de symptomen genoemd die van enig commentaar zijn voorzien. De volledige lijst is opgenomen in de bijlage bij dit hoofdstuk.

3.4.3.1 Algemene symptomen

- Koorts
Barbette (18)schreef hierover:

"Sommige Pest is t'eenemaal sonder koortse; en die dat noch niet weet, diend of de goede Schryvers meer te lesen, of wat beter op sijn slordige practijck te passen."

Hij geeft hier heel nadrukkelijk en enigszins snerend aan dat het onder de vakbroeders toch algemeen bekend moet zijn dat de pest zonder koorts kan voorkomen. Dit is uit medisch oogpunt een merkwaardig gegeven. Een snel-opkomende en veelal fulminant verlopende infectieziekte zal altijd met koorts gepaard gaan. Wat moet men zich dan voorstellen bij een infectie met "de pest" die zonder koorts verloopt? Van der Linden geeft hiervoor wellicht een verklaring, namelijk:

"T'is oock te weten dat een mensche die subijt sterft sonder sieck zijn/ van gheen pest en sterft/ maer wel van eenighe caterne die 'therte overvallen/ oft eenighe andere princelijcke partijen overwinnen/ want noyt een mensch vande pest en sterft sonder sieck zijn."

Hier beweert Van der Linden (19)dat overlijden zonder ziekte nooit het gevolg is van de pest, wat ik overigens heel plausibel vind. Van der Linden had in zijn tijd één heel groot nadeel. Hij was geen arts. Van der Linden was een pater van de cellenbroeders in Antwerpen en had zesendertig jaar lang zieken verzorgd voor hij zijn tractaat over de pest schreef. Het is maar de vraag of er artsen zijn geweest die hebben gelezen wat zijn waarnemingen waren, en of ze hem serieus hebben genomen.
Barbette beschreef ook nog aan dat hij onderscheid maakte tussen pestkoorts en gewone koorts (20). Het manco in zijn redenering is dat hij pas achteraf en niet vóóraf kon vaststellen of een koorts een pestkoorts was.

- Bloedingen
Deze bloedingen zouden het gevolg kunnen zijn geweest van het opgebruiken van stollingsfactoren bij intravasale stolling. Dit gebeurt bij het vrijkomen van bacteriële endotoxinen, wanneer bacteriën zich vrijelijk in het bloed bewegen (sepsis), zoals bij Yersinia Pestis het geval kan zijn. Maar er zijn ook andere bacterieën die dit kunnen veroorzaken.

3.4.3.2 Symptomen die bij slechts een beperkte aantal ziekten voorkomen

Acrocyanose
Dit symptoom wordt door verschillende artsen genoemd in de vorm van blauwe lippen, paarse oren, blauwe tenen, neus, mond, lippen enz. Acrocyanose is het blauw verkleuren van uitstekende lichaamsdelen, zoals oren, neus, lippen, tenen en vingers en ontstaat meestal door het samentrekken van de kleine bloedvaten.
Gezwollen lymfklieren (de bubonen)
Alle schrijvers melden dat bubonen kúnnen voorkomen. Geen enkele schrijver meldt dat ze altijd voorkomen. Dit blijkt ook uit de casuïstiek die verschillende schrijvers hebben opgetekend. De builen komen niet alleen voor in de lies, maar ook in de oksels, achter de oren, onder de kin, aan de hals. En verschillende schrijvers brengen een gradatie aan in de ernst. Volgens alle schrijvers zijn de builen in de liezen het minst gevaarlijk.

Kolen (karbunkels)
Deze worden maar bij twee schrijvers expliciet benoemd. Karbunkels worden veroorzaakt door infectie met Staphylococcus Aureus. Bij pest is dit waarschijnlijk een neveninfectie ten gevolge van verminderde weerstand en ten gevolge van de veel toegepaste zweet-therapieën, waarover later zal worden uitgeweid..

Petechieën
Ook wel peperkorens genoemd of peperrozen. De schrijvers die hiervan melding maken zijn het er allemaal over eens dat als deze verschijnen de dood nabij is. Dit is een symptoom van het opgebruiken van de stollingsfactoren, waardoor ook bloedingen ontstaan, en die wellicht ook verantwoordelijk zijn voor de acrocyanose. Petechieën ziet men in de prent van de openingspagina van Loimotomia.

Shock
Allerlei shock-symptomen worden beschreven: geslonken aangezicht, ingevallen slapen, koud zweet op de ledematen, oren scherp en bleek, slaapzucht.

3.4.4 Conclusie over de diagnostiek
De stelling van hedendaagse schrijvers dat de pest zo makkelijk te diagnosticeren was en dat iedereen hem kon stellen is duidelijk bezijden de waarheid. De diagnose pest was voor de zeventiende-eeuwse arts helemaal niet zo gemakkelijk te stellen. Van Diemerbroek die heel uitgebreid bijhield wat hem opviel heeft bijvoorbeeld een zo uitgebreid verhaal geschreven over de symptomen van de pest dat men zich mag afvragen hoe hij de diagnose stelde (21). In een heel verhaal over symptomen noemt hij pas aan het einde de builen, vier woorden in een heel relaas: "ghezwellen in de klieren".
Scharfius (22) schreef in 1681 dat je pas met zekerheid de diagnose pest kon stellen als je wist dat in een naburige stad ook de pest heerste. Dit is van het niveau van diagnosestellen zoals de man in de straat dat tegenwoordig ook vaak doet met griep: Het zal wel griep zijn want het heerst.
De constatering van Scharfius past echter in het beeld dat het voor een arts in die tijd moeilijk was om de diagnose 'pest' te stellen. Dat daarmee missers werden gemaakt wordt geïllustreerd door een paar, bijna venijnige, gevalsbeschrijvingen door Van der Linden, onder andere van een geval van scheurbuik dat voor pest werd aangezien (23). Naast gevallen van scheurbuik, werden ook missers gemaakt door goedaardige exanthemen, kinderpokken, legerziekten en allerlei koortsende ziekten, als pest te beschouwen. In de formulering van Van der Linden:

"Alsulcken moghen sy ghecureert hebben/ ende laten haer duncken dat het rechte pest is gheweest/ zijn daer in seer gheabuseert / ende blijven soo in die erreur en dolinghe."


3.5 Epidemiologische aspecten
Verschillende artsen hebben in hun beschrijvingen over de pest ook aandacht besteed aan pest in andere delen van het land of delen van Europa. Een aantal van deze beschrijvingen zijn ook bij andere hedendaagse auteurs te vinden, maar de context is daarbij soms onduidelijk.

3.5.1 Van Beverwijck
Van Beverwijck beschrijft de verscheidenheid aan omstandigheden en reacties uitvoerig. Hij wordt vaak geciteerd door hedendaagse schrijvers, maar meestal fragmentarisch en zonder nadere uitleg. Juist vanwege zijn uitvoerige beschrijvingen is het interessant om een paar van zijn opmerkingen uitgebreider te analyseren.

3.5.1.1 Besmettingsroute
Van Beverwijck (24)zegt enerzijds dat mensen van de schrik de pest kunnen krijgen, anderzijds zegt hij dat mensen die niet zo bang zijn aangelegd, zelden de pest krijgen. En dat dáárom pestmeesters, schrobsters en cellebroeders zelden de pest krijgen.
Dit is natuurlijk een gewaagde redenering, maar hij stipt hier wel iets aan wat ongetwijfeld velen van ons zo intrigeert, namelijk: Als de pest zo ontzettend besmettelijk was, waarom dan konden pestmeesters en cellebroeders maanden en jaren met hun werk voortgaan, zonder ook maar de pest te krijgen? En de artsen dan?
Barbette, Van Beverwijck en Van Diemerbroeck, zij allen hebben als arts vele patiënten gezien en onderzocht die een besmettelijke ziekte hadden. Waren zij dan zo sterk? Waardoor kregen zij geen pest? Of hadden ze alleen maar geluk? Vragen die helaas onbeantwoord zullen blijven. Van Diemerbroeck beschrijft echter wel een chrirurgijn die de pest kreeg (25). Dus onbevreesdheid was niet altijd een bescherming tegen de pest.

3.5.1.2 Besmettelijkheid
De beschrijving door Van Beverwijck gaat verder met de constatering dat de pest zeer besmettelijk kan zijn, en dat wordt onderbouwd met:

"Dit zijn wy noch onlanghs, te weten in 't jaer 1636. hier in de Stadt (gelijck oock het geheele Landt door) wel ghewaer gheworden alsser geheele huysgesinnen uytstorven, en de Pest-huysen te kleyn waren, om de arme krancken te ontfangen. Diergelijke sterfte heeft onse Stadt Dordrecht uytgestaen in 't jaer 1603. so datmen het volck op de straten miste: als oock voorleden jaer de Stadt Leyden. Ten tijde van onse voorouders in de jaren 1502, 1505, en 1522 wasser zo hevige Pest, datter in sommige steden van Nederlant meer als 500. op eenen dag quamen te sterven: so dat de vogels door de stank van de lucht doot ter aerden vielen, veel menschen over tafel met het eten in de mont, den beker in de hant, doot bleven: de straten met gras bewiessen, de deure en vensters met mosch begroeyden.(...) En dat op een plaets in onse Voorstadt in 't ghemelte jaer van 1636, so grouwelijck voortgeset is, datter weynigh in een straet overghebleven zijn, (...)."

Natuurlijk heeft hij verschillende zaken die hij hier beschreef niet uit eigen waarneming, en er zal ongetwijfeld enige overdrijving bij zijn. Maar als men een poging doet de overdrijving weg te denken en te bedenken dat deze overdrijving gebaseerd moet zijn op ware gebeurtenissen dan kan men niet anders concluderen dan dat de pest behoorlijk besmettelijk was.

3.5.2 Sysmus
Sysmus was een auteur die zijn boek samenstelde op basis van wat anderen hadden geschreven. Wat hij van wie heeft overgenomen is niet duidelijk. Maar het levert wel een overzicht op van verschillende soorten pest (26).
Met de kanttekening in het achterhoofd dat hij niets uit eigen waarnemening had, maar zich baseerde op wat een vroege vorm van literatuuronderzoek kan worden genoemd, onderscheidt Sysmus:
- pest die alleen voorkomt onder dieren (ossen, katten, varkens, schapen, hennen, vee)
Ook in de tegenwoordige tijd kennen we :
-- runderpest (een virusziekte).
-- varkenspest (een virusziekte)
-- de schapen- en geitenpest (een virusziekte)
enz.
- pest die zowel bij dieren als bij mensen voorkomt
De lijst van zoönosen (ziekten die bij mens én dier kunnen voorkomen) is lang. In de tegenwoordige tijd worden meer dan vijftig van dit soort infectieziekten onderscheiden door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
- pest die alleen maar bij mensen voorkomt
Dat zou dan wel eens de Yersinia Pestis kunnen zijn. De aanname is dan dat men niet wist te observeren dat allerlei knaagdieren de bacterie bij zich droegen.
- pest die sommige groepen onaangetast laat
Opmerkelijk in dit verband is de anekdote over Basel, die ook bij de hierna te bespreken Rommel wordt genoemd. Dat zou er dan op wijzen dat de Zwitsers nog geen immuniteit hadden opgebouwd tegen desbetreffende ziekteverwekker, terwijl de Spanjaarden dat al wel hadden.

3.5.3 Rommel
In zijn boek (27) beschrijft Rommel uitgebreid de veelvormigheid van de pestepidemieën.
- Soms blijft de pest tot een klein gebied beperkt, soms breidt deze zich over een veel groter gebied uit.
- Soms is het alleen maar de pest, soms ook gaat de pest gepaard met andere ziekten en van de honderd zieken is er dan bijna geen een die het overleeft.
- In Basel was een pest die alleen die Zwitsers trof, maar niet de Spanjaarden, Fransen en Italianen.
- In het Verre Oosten was er een pest die alleen de inheemse bevolking trof.
- In 1627 was er een pest bij de belegering van Breda die alleen de Calvinisten trof.
- In 1648 was er een pest in Spanje die alleen schoenmakers ziek maakte, en iedereen die schoenen, pantoffels etc. kocht.
- Soms werden vrouwen vaker ziek dan mannen, zoals bij de pest in Wenen (in 1679).
- Soms werden vooral kinderen en jonge jongens getroffen, zoals destijds in Napels waar 6000 kinderen stierven ten gevolge van ontsteking van hals en keel en stikten.

Bij deze laatste zijn niet de aantallen interessant, maar wel de constatering dat kinderen werden getroffen en dat ze stikten ten gevolge van een ontsteking van hals en keel. Dat is dan zeker geen infectie met Yersinia Pestis, maar veel waarschijnlijker een infectie met Haemophilus Influenza die een epiglottitis veroorzaakte, dan wel een virusinfectie uitmondend in pseudokroep, dan wel een infectie met Corynebacterium diphtheriae die kroep veroorzaakt.
Er zijn in zijn beschrijving nog meer voorbeelden van heel verschillende verschijningsvormen. En bovenop dit alles onderscheidde hij ook nog de Pestis Simplex en de Pestis met andere ziekten.

3.5.4 Andere schrijvers
Bij Cuneus lezen we dat mensen, vee, vogels en vissen, kortom niets en niemand de ellende bespaard blijft (28). Ook Marcqvis beschreef heel beeldend over de veelvormigheid van de pest (29). Fruit, vlees, eieren, het bederft allemaal ogenblikkelijk bij pestige lucht, mensen en honden gaan er aan dood, vogels verlaten hun nesten en vallen soms dood uit de lucht, en als het water geïnfecteerd is dan sterven de vissen.

3.5.5 Conclusie
De conclusie kan geen andere zijn dan dat de aanduiding pest de verzamelnaam is geweest voor elke epidemie waarbij veel doden vielen, onder mensen en/of dieren.

3.6 Pest was niet gemakkelijk te herkennen.
In tegenstelling tot wat veel hedendaagse schrijvers beweren of aannemen was de diagnose pest helemaal niet zo gemakkelijk. Deze conclusie volgt uit zowel de vaagheden in de definities, als uit de beschrijvingen van de veelheid aan algemene symptomen als uit de epidemiologische beschrijvingen. Pest was een verzamelnaam voor vele ziekten die zich snel uitbreiden en waarbij veel doden vielen. McNeill, die vindt dat kritiekloos elke epidemie met 'pest' werd vertaald, heeft op dit punt dus volkomen gelijk. De vraag is dus nu, op welke manier gaf het lokale bestuur vorm aan een pestbeleid? Wat voor maatregelen kon men nemen, gegeven deze vaagheden en gegeven de relatief korte periode dat een beleid zin had?

Loimotomia, or, The pest anatomized
Uit: Loimotomia, or, The pest anatomized van
George Thomson, London 1666




1 Archief Leiden, Archiefnr, 0501A, rubriek I.2.2.10.1.3, inv.nt: geen "Pestwater van Van Dam".

2 Noordegraaf en Valk, pag 24 e.v.

3 McNeill, pag 133

4 Noordegraaf en Valk, pag 19

5 Noordegraaf en Valk, pagina 19-20

6 Dijkstra, hoofdstuk 3

7 Noordegraaf en Valk, pagina 27

8 Van Zanden en De Moor, pag 17.

9 Schlichting, pagina 471-472

10 Swinnas, Kinderpocken en maselen, 1951

11 Barbette, De pest, pag. 3

12 Schat der Ongesontheyt, pag 43

13 Schat der Ongesontheyt, pag 46, voor de tekst zie bijlage bij dit hoofdstuk.

14 Traktaat van de peste, boek 1, pag 2

15 De pest-stryt, pag 7

16 Loimotomia, pag 52, voor de tekst bijlage bij dit hoofdstuk.

17 De pest, pag 118 , voor de tekst: zie bijlage bij dit hoofdstuk.

18 Barbette, De pest; pagina 3

19 Van der Linden, Tractaet vande contagieuse sieckte van de Peste, pagina 28

20 Barbette, De pest; pagina 3, voor de tekst zie bijlage bij dit hoofdstuk

21 Traktaat van de peste, boek 1, pag 10, voor de tekst zie bijlage bij dit hoofdstuk

22 Scharfius, pagina 79, voor de tekst zie bijlage bij dit hoofdstuk

23 Van der Linden, pagina 65-66, voor de tekst zie bijlage bij dit hoofdstuk

24 Schat der Ongesontheyt, pagina 46, voor de tekst zie bijlage bij dit hoofdstuk

25 Traktaat van de peste, boek IV, pag 18-19, casus 11.

26 Pestbeschrijving, pagina 9

27 Gründlicher Bericht von der Pest, Pagina 8-11

28 Diversorum morborum descriptio, pagina 3

29 Volcomen tractaet van de peste, pagina 13 t/m 15