De Pest in de zeventiende eeuw in Nederland
Bijlage bij hoofdstuk 3




Bijlage bij hoofdstuk 3


Teksten bij de voetnoten

Tekst bij voetnoot 13
Maer al is 't dat in de Pest niet altijt alle, of veel teyckenen voor den dagh en komen: so moet een Geneesmeester voordachtigh zijn, oock op weynige, die hy gewaer wert, in tijde van sterfte altijt achterdencken te hebben, en de sieckte also te handelen, als offe meerder quaetaerdigheyt van binnen verberghde, alsse wel uytwendigh vertoonde. Want de ervarentheyt heeft altijd geleert, gelijck wy oock tegenwoordigh bevinden, dat meest alle andere sieckten na den quaden aert wat trecken, ofte al warense oock in 't eerste gantsch onbesmette-lijck, daerna in een Pest veranderen.

Tekst bij voetnoot 16
Judiciously to discern the Pest from other diseases is sometimes a task of no small difficulty, in that it hath no certain peculiar proper Pathognomonical inseparable sign emergent with it, not common to others: So that an able Physitian may sometimes be puzled at first Access positively and absolutely to determine, whether the patient be smitten by this superlative stroke, or afflicted with some other inferior sickness. he alone that is Omniscious, can infallibly tell in what instant time this pestilential poyson is conceived, or enters into mans body, so closely doth it lie for the most part, that none but he that knows things à priori, can punctually discover that such an one carries about him a mortal arrow shot into his praecordia.

Tekst bij voetnoot 17
Bubo is een geswel der klieren tegens de nature, veroorsaakt door onsuyver bloed, rood, pijnelijk, en de vingeren qualijck wijckende. Onderscheid. Als hy klein is, niet seer pijnelijk, en gaarne suppereren wil, soo noemd men hem Phyma, en als een roose by komt Phygethlon: onder het kakebeen heet hy Panus, en achter d'ooren Parotis. Somtijds is hy besmettelijk of pestig; somtijds goedaardig; somtijds een geschenk van een onsuyvere byslaap, en dan word hy klap-oor, Bubo Veneris, genoemd.

Tekst bij voetnoot 20
Dese Pest-koortse pleeg ik van de Pest aldus te onderscheyden: De koortsige Lijders klagen van pijn in 't hoofd, en voor het herte; somtijds door alle de leden, somtijds maar onder d'oxelen, of aan den hals, of achter d'ooren, of in de liesschen, en als gy met kennisse daarna voeld, soo vind gy ook de minste verheventheid of tegensnatuurlijke swellingen niet, brengt gy haar ten eersten aan een bequaam sweeten, soo gaat de geheele pijn en somtijds de geheele siekte den eersten, tweeden of derden dag over, sonder dat hem uyterlijken iets vertoond, en alsulcke koortse en kan ik eygentlijck de naam van Pest niet geven. Maar als hem uyterlijck een buyl, een kool, of peperkoren openbaard, soo is het sonder twijffel een volkomene Pest.

Tekst bij voetnoot 21
Vande tekenen en toevallen, die de Peste vergeselschappen.
De tekenen en toevallen; die dese peste vergeselschapten; en hare tegenwoordigheid te kennen gaven ; waren verscheiden : als koorzen ; ongeduurigheden ; groote benautheid ; dikmaal zeer grooten inwendigen brand; hooft-pyn, die zelden stekend, maar meest doof en zwaar was, alsof'er eenige gewichte op 't hooft gelegen hadde; schrikkingen ; razerny, opspringingen met zamen-trekkinge van leden ; in zommige ghestadig waken ; in andere eenen zwaren en vasten slaap; een onstelt wezen; tuitinge der ooren; in zommige doofheid ; droogte maar weinig swartheid der tonge ; stinkende aassem en bang zweet ; flaute en benautheit ; menigmaal een sterken pols, by na als van gezonde menschen : zomtijts eenen slappen, rassen onghelijken en in zommige wel eenige slagen ophoudende, kleenen en in veele een zeer rassen dan gelijk, dan ongelijk, bloed-spouwing ; een droog hoesjen of kuchjen ; dorst ; verloren appetijt of lust tot eten en drinken ; pijn in de mont vande maag ; walging; braking; nok ; rauwe en zeer stinkende afgangen met een onder-een-menging van alderlei humeuren en vochticheden ; zomtijds ook met wormen; doodelijke buikloopen ; in vele, pisse of water van goet coleur en wel bezonken als van gezonde menschen ; in vele brand-achtig; in andere dun en rauw, zomtijdts onklaar en beroerd; zommige maakten op eenen dagh verscheiden water; te weten van goeten loffelijk; dan onklaar of brand-achtig; eenige ook bloed-achtige ; in zommige vertoonde zich een schielijke vervalling van krachten ; en onmacht tot eenige beweging ; zelf van den beginne der ziekte; in zommige bleven de krachten volkomen en sterk totdat zy stierven; in zommige was in 't lighaam een scherpen en uitnemende grooten brand ; in andere een natuulijke warmte ; zommige waren van aansicht bleek; zommige rood ; veele hadden de coleur by na van ghezonde lieden ; purper-achtige; zwarte ; violette of roode; dan weinige; dan veele ; nu kleene ; nu zich wyd en breed uitspreidende vlakken ; die meest altijt recht rond waren ; zich zomtijts hier ; zomtijts daar ; mar dikmaal over 't geheel lighaam vertoonende ; ghezwellen in de klieren ; Carbunkels of Pestkolen in verscheide deelen des Lighaams. Deze boven-ghenoemde tekenen wierden niet altijt ghevonden in een zelve Lighaam ; maar men sach zomtijts in t'een Lighaam deze ; en in 't ander wederom andere tekenen te voorschijn komen.

Tekst bij voetnoot 22
Das gewisseste Zeichen der Pest ist dieses: wenn man höret/ daß diese Seuche in der Nähe grassire, und man siehet das viele dem Ansehen nach ganz gesunde Menschen plötzlich erkrancken/ andere mit eben solcher Kranckheit/an welcher Sie liegen/ anstecket/ und in weniger Zeit/ offt plötzlich und in eienem Augenblicke dahinn sterben/ auch sich dabey euserliche Mahlzeichen von bösen Geschwären/ Blatteren und Beulen ereignen/ und die Symtomate viel hefftiger/ als bey anderen Kranckheiten zu wüten pflegen.

Tekst bij voetnoot 23
My zijn wel te voren ghecomen eenighe practisijnen die hen lieten duncken dat sy groot verstandt hadden vande accidenten der pest te cureren: iae beroemden hen / dat syer wel ghecureert hadden / die met pepercorens uytgheslaghen waren. Het welck wy onwaerachtich houden. Want sulcken siecken vande pest / daer haer pepercorens openbaren / en sullen niet langhe leven / maer alle haest sterven / want wy hebbender al ettelijcke duysent ghesien in sessendertich iaren tijdts / maer noyt iemandt daer van weten ghenesen.
Maer daer is een sieckte diemen scheurbuyck is noemende/ die over het gansche lijf met sulcken placken uytslaen al oft pepercoren waer / ende die sulckx niet en kent/ wordt hier me bedroghen / ghelijck noch niet lange gheleden eenen huysman van ooderen / met de selve sieckte besmet zijnde / quam hier inde stadt tot eenen Chirurgijn om hulp oft raedt van hem te hebben: den Chirurgijn den boer soo uytgheslaghen siende versloech hem/ en seyde: Ghy en moet hier niet zijn / maer gaet naer de Cellebroeders. Den goeden man quam in ons Clooster / en seyde dat hy van sulcken persoon ghesonden was. Ick hem siende dede hem voor d'eerste sijnen mondt open doen / en bevondt het tantvleesch swert gheswollen / de tanden bedeckt / ick seyde: Vrient ghy hebt een sieckte diemen Scheurbuyc heet. Wy gaven hem raet en was haest ghenesen.

Tekst bij voetnoot 24
Maer alsoo dickwils bevonden wert, dat yemant sonder de verhaelde oorsaken de Pest evenwel schielijck op den hals krijght, alleen uyt schrick, (.....), so dienst daer van de reden wel ondersocht. Wat wonderbare kracht de Inbeeldingen heeft, toont de dagelijkcksche ervaringhe: (..........) En alsoo geschiet het mede, dat de ghene, die uyt vreese van de Peste verschricken, en niet als om deselvige gestadigh en dencken, door die inbeeldinge en vreese dese bepaelde bedervinge de Vochtigheden indrucken: gelijck een swangere Vrouw sodanige teycken haer vrucht mede-deelt, als 't gene was, daer sy van verschrickt is geweest. En dit is de voornaemste oorsaeck waerom Pest-meesters, Schrobsters, Cellebroeders, en diergelijcke, selden de Pest krijgen, (....)

bij paragraaf 2.4.3 Overzicht symptomen

2.4.3.1 Algemene symptomen
- Koorts
Koorts wordt omschreven als: "brandende stekende hitte", "geringe koorts mét dorst", "hoge koorts zónder dorst", "heftige koorts", "huivering door alle leden", "koude en rillingen", "vluchtende koorts".

- Algeheel onwelbevinden
"algemene vermoeidheid", "grote matheid", "kwalijkheid", enz.

- Polsveranderingen
De veranderingen in de pols kennen een uitgebreid palet aan beschrijvingen: "grote systole en diastole", "jagende, snelle pols", "kleine slappe pols", "oneffen pols", "harde pols", "hoogheftige pols". Maar ook wordt melding gemaakt dat de pols normaal kan zijn.

- Angst
Het wordt uit de beschrijvingen niet duidelijk of de patiënten hadden aangegeven angstig te zijn of dat de mensen er alleen maar angstig uitzagen.

- Benauwdheid
Met "benauwd hart", "benauwdheid" en "benauwdheid om de borst" kan kortademigheid zijn bedoeld. "Herzzittern" is misschien extrasystolen. Maar als het gaat om "druk op de borst" of "druk op het hart" dan kan men ook denken aan cardiale problemen.

- Blaren
Een arts heeft het zelfs over brandblaren.

- Bloedingen
Vermeld worden bloedingen uit allerlei openingen (mond, neus, oren, penis, baarmoeder, enz.)

- Dorst en droge mond
"Grote droogte en dorst", "onlijdelijke droogte en dorst", "sterke dorst", "weinig drinkende", "droge tong, zwart of groen uitgeslagen", "stinkende ademhaling", "tong bleek en lijmachtig", "vieze smaak in de mond", enz.
Een zwarte tong kan vele oorzaken hebben. Er van uitgaande dat er nog niet aan mondhygiëne werd gedaan is het aannemelijk dat door het weinig drinken de schimmel- en bacteriegroei in de mond hebben bijgedragen aan de verkleuring. Datzelfde weinige drinken zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de stinkende ademhaling.

- Hoofdpijn

- Ontlasting
Hier treft men een scala aan beschrijvingen aan: buikloop, pijnlijke diarree, rode loop, scherpe stinkende stoelgang, groen/gelige schuimachtige en vetachtige ontlasting, en veel wormen in de ontlasting.

- Pijn
"veel pijn" , "pijn in de ledematen", "pijnlijke mictie", "pijn in de rug of lende", "snijdende pijnen in lijf en penis".

- Urine
De beschrijvingen over de urine zijn interessant, maar wel af en toe raadselachtig. Heldere urine, troebele urine en rode urine kan men makkelijk begrijpen. Urine die loodkleurig, tot bruin (of zwart) is kan duiden op heftige infecties, niet specifiek voor één soort bacterie.
Maar wat te denken van kwalificaties als siroopachtige urine of "urine als van beesten".

2.4.3.2 Symptomen die bij slechts een beperkte aantal ziekten voorkomen
Acrocyanose
Doofheid
In combinatie met oorsuizen en evenwichtsstoornissen ("draaiingen in het hoofd, duizelingen"). Hoewel er natuurlijk meer oorzaken zijn, men denkt hierbij onwillekeurig toch aan een Menière-achtig beeld.
Gezwollen lymfklieren (de bubonen)
Kolen (karbunkels)
Petechieën
Shock