De Pest in de zeventiende eeuw in Nederland
Brussel 1668


(07-08-2017)

Ordonnantie Brussel 1668

Ordonnatie ende reglement
Om te beletten den voordt-ganck der contagievse sieckte. Tot Brussel
by Martinus van Bossuyt, ghezworen Stadts-drucker , in S. Peeter, 1668


Alsoo men bevindt dat de voorgaende Ordonnantien ende Publicatien ghemaeckt tot verhuedinge van den voordts-ganck der contagieuse sieckte in vele poincten niet en worden onderhouden, ende dat d'experientie heeft gheleert, dat d'excessen ende onghehoorsaemheydt van eenighe moetwillige dickwils souden connen veroorsaecken d'infectie ende bederffenisse van eene generale Ghemeynte:

(...)

1 Als de pest in een huis is gearriveerd , of als men dat denkt, dan moet dat gemeld worden en wordt het huis gevisiteerd door Pestmeester, Cellebroeders, Swertesusters of andere daar toe te committeren. Boete bij verzuim: 50 Carolus guldens.

2 Dat de pastoors, kosters, medicijns, chirurgijns, swertesusters, cellebroeders, pestmeesters en pestmeesteressen, als zij iemand hebben gezien die ook mede-besmet is, dat onmiddellijk aan te geven. Boete bij verzuim: 12 Carolus guldens.

3 Idem voor schoolmeesters en schoolmeesteressen. Boete 12 Carolus guldens.

4 Zelfde plicht voor Iemand die op bezoek komt, en buren: Boete 12 Carolus guldens.

5 Boete van 12 Rinsguldens voro degene die de ziekte verzwijgt, bovenop de 50 gulden genoemd onder 1.

Pestmeesters


6 Mensen die de pest willen genezen maar daartoe onnut en onbekwaam zijn, die mogen niet in de pest werken. Boete: 100 Rinsguldens en arbitrale correctie.

7 Pestmeesters moeten herkenbaar gekleed gaan, op boete van 25 Carolus guldens en arbitrale correctie.

Het teeckenen van de Huysen
8 Item datmen op alle gheinfecteerde Huysen sal setten den Naem van onsen Saligh-maecker Iesus, ende voordts alles doen naer d'oude ghewoonte.

Van het volck te myden
9 Mensen in geinfecteerde huizen mogen hun huis niet verlaten in de tijd tussen het luiden van de morgenklok en de avondklok. Op boete van 50 Rinsguldens, en daarenboven in hun huizen gevetert te worden.

10 Pestmeesters, cellebroeders etc, mogen ook niet in de kerk komen, naar vergaderingen gaan. Boete 50 Rinsguldens en arbitrale correctie.

Als iemand uit een geïnfecteerd huis wil vertrekken
11 Vensters en deuren sluiten, het huis afsluiten met een ijzeren ketting, waarna een gecommitteerde ook nog een slot zal aanbrengen en de sleutel zelf bewaren. Boete 12 Carolus gulden en arbitrale correctie.

12 Dat men niet naar het huis van vrienden mag vertrekken (alleen naar pest- en gasthuizen). Boete als onder 11.

Mensen die thuis blijven


13 De 100ste man in de wijk of zijn gecommitteerde moet zorgen dat de mensen eten en drinken krijgen.

14 Als de 100ste man het druk heeft mag ie een om een assistent verzoeken.

(commentaar EC: enz, enz, enz. Het bekende werk. Strakke sterk repressieve regels.)

38 Niemand mag naar een geïnfecteerd dorp gaan om te eten of te drinken. Boete 24 Carolus guldens.

39 Verboden binnen de stad te houden: varkens, ganzen, eenden, konijnen, duiven. Boete: inbeslagname en 6 Rinsguldens.

Beken en riolen
40 De moermeester van de stad moet zijn uitzonderlijke best doen om straten, beken en riolen rein te houden; zo dat er geen klachten komen, op straffe van verlies van zijn baan.

(...)

42 ...... dat de Vleeschouwers ghehouden sullen wesen allen het bloedt, ende andere vuyligheydt van hunnen gheslaeghen beesten, te ontfanghen in cuypen, ende 't selve dien dagh des avondts te doen draegen, ende storten in de sinne, beneden 't Clooster van de PP Augustijnen, op de pene van 6 Rinsguldens, des in ghebrebe zynde. Van de peyns-vrouwen, poulliers, visschers ende been-houwers.
(Commentaar: peynserye zijn bederfelijke waren, maar wat? heb ik niet kunnen achterhalen)

43 Van gelycke sullen alle Peyns-vrouwen ende poulliers gehouden zyn hunne vuyligheydt uyt de sacken van de peynserye komende, ende het inghewandt van de voghelen, ende andere beesten, als oock alle andere onsuyverheydt dien aenclevende, te doen draeghen, oft vuerfen naer de Sinne ter plaetse voorsz. sonder die te moghen in huys houden over de 24 uren, op gelycke pene als voren.

(Commentaar: Brussel - Tot 1867 stroomde de Zenne door het centrum van Brussel. Die kleine waterloop speelde een belangrijke rol in het ontstaan van Brussel en in de geschiedenis van de hoofdstad. Nu is de rivier verdwenen uit het stadsbeeld, maar een oplettende Brusselaar vindt nog overal verwijzingen naar het verleden van een stad aan het water. http://www.brusselnieuws.be/artikels/stadsleven/verloren-verleden-de-zenne/?searchterm=benedenstad )

(...)
Van doode pryen ende anderen stanck op de straete

47 Dode honden, katten, hoenderen, of andere dode beesten ende vuyligheydt mogen niet op de vuilnishopen worden gekieperd, maar in de rivier. Dat geldt ook voor alle andere beesten, zoal paarden, Coyen (koeien), Ossen, Ezels, Varkens e.d. Boete: 6 Rinsguldens.

(.....)


49 Huyvetters, Pagadders, Moutmakers, Caussewerkers ... hoppa, ook alles de rivier in.

( ....)
7 juni 1668








Ordonnantie Brussel 1668